Franse orgels in Nederland
FRANSE ORGELS IN NEDERLAND © 2023 Vincent Hildebrandt HOME

Dalstein & Haerpfer

Franse orgels in Nederland

gebouwd door Dalstein & Haerpfer

Budel, O.L.V. Visitatiekerk (1912)
Charles Haerpfer (1835-1909, uit Beieren, Duitsland) leerde zijn vak bij Steinmeyer en Walcker in Duitsland en Bill Haas in Zwitserland. Nicolas-Étienne Dalstein (1834-1900, uit Lotharingen) was van origine meubelmaker. De twee mannen werkten samen tijdens de bouw van het Cavaillé- Coll orgel van Saint-Sulpice in Parijs. Daarna richtten ze in 1863 een eigen bedrijf op in Boulay, tezamen met Jean- François Dalstein (1826-?, een broer van Nicolas-Étienne, die verder geen rol van belang zou spelen in het bedrijf). Na de dood van Nicolas Dalstein in 1900 namen zijn zoon Paul Dalstein (1868-1926) en Frédéric Haerpfer (1879-1956) geleidelijk het bedrijf over en vanaf 1918 werd het bedrijf geleid door Frédéric Haerpfer. In deze periode bestonden intensieve contacten met Albert Schweizer en werden hun orgels gebouwd volgens de principes van de ‘Orgelreform’. Dalstein-Haerpfer leverde meer dan 160 instrumenten, voornamelijk in Duitsland. In 1946 werd de naam van het bedrijf veranderd in Manufacture Lorraine des Grandes Orgues Haerpfer-Erman, toen de voormalige directeur Walter Haerpfer (1909-1975, zoon van Frédéric) zich associeerde met Pierre Erman (1913-1990). Haerpfer-Erman creëerde of restaureerde zo'n 50 instrumenten, voornamelijk in een neoklassieke stijl. Toen Pierre Erman in 1978 met pensioen ging, werd Théo Haerpfer (1946-1999, zoon van Walther Haerpfer) het hoofd van het bedrijf Manufacture Lorraine des Grandes Orgues Haerpfer tot zijn dood in 1999. In totaal bouwde of restaureerde deze dynastie van 1863 tot 1999 ongeveer 550 instrumenten.
Men kan de vraag stellen of Dalstein-Haerpfer wel als een Franse orgelbouwer kan worden beschouwd. De situatie in de Elzas-Lotharingen was zeer complex in die tijd, waarbij deze regio voortdurend balanceerde tussen Frankrijk en Duitsland met de oorlogen van 1870, 1914-1918, 1939-1945. Charles Haerpfer kwam uit Beieren (en katholiek) en werd opgeleid in Walcker en Steinmeyer, terwijl Étienne Dalstein Frans (en Lutheraans) was en had geleerd bij Cavaillé Coll. De twee mannen ontmoetten elkaar op de bouwplaats van St Sulpice en sloegen vervolgens de handen ineen. Ze kregen het vertrouwen van Albert Schweitzer, die zeer francofiel was. Ondanks de territoriale situatie van die tijd, kan duidelijk worden gesteld dat Dalstein Haerpfer "Frans" was. De tongen, de mensuren en de intonatie zijn duidelijk "Frans" en het is de intonateur Fernand Prince die zijn carrière daar beëindigde nadat hij een groot deel van zijn carrière bij Cavaillé werkte. Met dank aan Dave Lazoe en Victor Weller voor het opwerpen en meedenken van/in deze vraag. Meer info over Haerpfer (in het Frans).
Franse orgels in NL

Dalstein & Haerpfer

FRANSE ORGELS IN NL © Vincent Hildebrandt
FRANSE ORGELS IN NL © Vincent Hildebrandt HOME
Charles Haerpfer (1835-1909, uit Beieren, Duitsland) leerde zijn vak bij Steinmeyer en Walcker in Duitsland en Bill Haas in Zwitserland. Nicolas-Étienne Dalstein (1834-1900, uit Lotharingen) was van origine meubelmaker. De twee mannen werkten samen tijdens de bouw van het Cavaillé- Coll orgel van Saint-Sulpice in Parijs. Daarna richtten ze in 1863 een eigen bedrijf op in Boulay, tezamen met Jean- François Dalstein (1826-?, een broer van Nicolas-Étienne, die verder geen rol van belang zou spelen in het bedrijf). Na de dood van Nicolas Dalstein in 1900 namen zijn zoon Paul Dalstein (1868-1926) en Frédéric Haerpfer (1879-1956) geleidelijk het bedrijf over en vanaf 1918 werd het bedrijf geleid door Frédéric Haerpfer. In deze periode bestonden intensieve contacten met Albert Schweizer en werden hun orgels gebouwd volgens de principes van de ‘Orgelreform’. Dalstein-Haerpfer leverde meer dan 160 instrumenten, voornamelijk in Duitsland. In 1946 werd de naam van het bedrijf veranderd in Manufacture Lorraine des Grandes Orgues Haerpfer-Erman, toen de voormalige directeur Walter Haerpfer (1909-1975, zoon van Frédéric) zich associeerde met Pierre Erman (1913-1990). Haerpfer-Erman creëerde of restaureerde zo'n 50 instrumenten, voornamelijk in een neoklassieke stijl. Toen Pierre Erman in 1978 met pensioen ging, werd Théo Haerpfer (1946-1999, zoon van Walther Haerpfer) het hoofd van het bedrijf Manufacture Lorraine des Grandes Orgues Haerpfer tot zijn dood in 1999. In totaal bouwde of restaureerde deze dynastie van 1863 tot 1999 ongeveer 550 instrumenten.
Men kan de vraag stellen of Dalstein-Haerpfer wel als een Franse orgelbouwer kan worden beschouwd. De situatie in de Elzas-Lotharingen was zeer complex in die tijd, waarbij deze regio voortdurend balanceerde tussen Frankrijk en Duitsland met de oorlogen van 1870, 1914-1918, 1939-1945. Charles Haerpfer kwam uit Beieren (en katholiek) en werd opgeleid in Walcker en Steinmeyer, terwijl Étienne Dalstein Frans (en Lutheraans) was en had geleerd bij Cavaillé Coll. De twee mannen ontmoetten elkaar op de bouwplaats van St Sulpice en sloegen vervolgens de handen ineen. Ze kregen het vertrouwen van Albert Schweitzer, die zeer francofiel was. Ondanks de territoriale situatie van die tijd, kan duidelijk worden gesteld dat Dalstein Haerpfer "Frans" was. De tongen, de mensuren en de intonatie zijn duidelijk "Frans" en het is de intonateur Fernand Prince die zijn carrière daar beëindigde nadat hij een groot deel van zijn carrière bij Cavaillé werkte. Met dank aan Dave Lazoe en Victor Weller voor het opwerpen en meedenken van/in deze vraag. Meer info over Haerpfer (in het Frans).